Blije kip

Keek op de week (26)

Joris zei: ‘Heb pakje voor je besteld.’
‘Pakje?’ vroeg ik. ‘Voor verjaardag? Past het door brievenbus? Wordt het aangetekend verzonden?’
‘Is verrassing,’ zei Man. Weigerde verder iets te zeggen.
Hield nagelbijtend en op van zenuwen postbode en bezorgdienst in de gaten.
Verrassing bleek kruimeldief. Praktisch met twee verharende huisdieren maar totáál verkeerde cadeau. Bijzonder teleurstellend.
Ga Joris voor verjaardag in februari stoompan cadeau geven. Van zijn rekening.

‘Mevrouw, wilt u mij zak winterpeen aangeven? Kan er niet bij,’ vroeg oudere meneer met blauwe, waterige ogen.
‘Biologische of gewone peen?’ vroeg ik.
‘Gewone. Biologische lopen zo snel uit koelkast.’
‘Ja, moet u ze vanavond al stampen.’
‘Stampen vind ik zielig,’ antwoordde man.
Lachten samen om grapje.
‘Ik stamp ze ook niet. Kook ze altijd met groentebouillonblokje.’
‘Groentebouillonblokje?’ echode kerel.
‘Voor de smaak. Gebruik ik in plaats van zout.’
‘Ik moet zoutloos eten! Ben man alleen. Waar liggen ze? Weet niet of ik die blokjes lekker vind.’
Liepen naar reform-schap.
Ik pakte doosje, haalde er twee blokjes uit, gaf ze aan man en legde restant in mijn mand.
Man kon niet over mijn geschenk uit. ‘Wat ontzettend, ontzettend vriendelijk van u.’ . Krijgt u nog iets van mij?’
‘Meneer, nu beledigt u me.’
Kerel leek wanhoop nabij.
‘Is grapje,’ zei ik geruststellend.
Vrees dat man klap nog niet te boven is.

Roos stond verhit en doorgezweet op de stoep en zei hijgend: ‘Rosa zat figuurlijk in wak want bal lag op het ijs en ze mocht ‘m van mij niet pakken. Ik ging lange stok zoeken om bal van ijs te vissen, toen sprong de smiecht letterlijk in wak. Ze bibberde helemaal.’
Kind keek schuldbewust.
Rosa zelfvoldaan: lekker praktisch: bal gepakt én wanneer deed jij voor het laatst iets voor het eerst, baas?
Gaf Roos emmer met warm water en washand.
Dampend holde hond naar binnen, ging likkebaardend voor voorraadkast zitten en zette ongebroken grijns op: heb nu zeker twéé kluiven verdiend?

Een dag ouder worden, gaat mens niet in de koude winterkleren zitten.
Werd bedolven onder felicitaties. Moest me omhoog graven door berg goede wensen op smoelenboek en real life. Mijn dank is onbeschrijflijk: voel me door alle aandacht minstens jaar jonger! Ben een blije kip.

Pak maar vast pen en papier, en maak jullie borst(en) maar nat: de Finland-prijsvraag is klaar. Tot woensdag!

Asielzoekershond

Keek op de week (25)

Moest me ochtend na slaaponderzoek afmelden bij hoofdverpleegkundige.
Deed dat om 8.06 uur.
Vrouw had saai shampoo-reclamehaar en bleek met twee verkeerde benen uit opklapbed gestapt.
Ze riep nors: ‘U bent te vroeg! U wordt pas 8.15 verwacht!’
‘Zal langzaam lopen,’ beloofde ik.
‘Wacht nog vijf minuten!’
Lapte “advies” aan cowboylaarsjes. ‘Ga wel paar keer met lift op en neer. Bedankt voor overnachting,’ acteerde ik opgewekt.
‘Mevróuw!’ riep ze. Vrouw toonde haar weerbaarheid door me achterna te lopen doch had korte benen en ik heel lange. Stond al in lift toen zij pas halverwege de gang was.

Zou bijna naam van snoodaard onthullen die te weinig postzegels plakte op mijn kerstkaart waardoor ik strafporto moest betalen.
Maar…hij kwam met de oplossing: “Volgens Google kun je je kaart voor strafporto in de papierbak gooien, de ontvanger heeft geen schuld en hoeft dus niet te betalen.”
Pakte meteen de envelop met strafporto-kaart waar ik “geweigerd” op had geschreven. Sterk staaltje werk van mezelf met negentien nietjes.
Wilde ze verwijderen met keukenmes maar was bang mezelf in rug te snijden. Ont-nieter aanschaffen leek me wijzer. Ben zodoende toch op kosten gejaagd.
Bewaar envelop nu als relikwie.

Sinds afgelopen maandag is Roos’ schema business as usual. Colleges zijn begonnen, evenals Erasmuskoor, werk, filmpjes kijken op de bank en heeft ze onderwerp voor eindscriptie gekozen (voor geïnteresseerden: multimorbiditeit.)
De verjaardag van beste vriendin Suzanne werd gecombineerd met een hoera-ik-ben-terug-uit-Finland-feest.
Vanavond (zaterdag) een koor-gala. En tussendoor toch nog tijd vinden om koffie voor me te zetten. Hear, hear!

Waterige middagzon scheen. Was vergeten op buienradar te kijken en werd in Koeienbos geteisterd door bui die het midden hield tussen waterig ijs en ijskoud water.
Passeerde een vrouw met twee loslopende honden. Eentje leek op Rosa maar was hoger en dunner. Vroeg wat voor merk het was. Wist eigenaresse niet want ze heeft Donna twee maanden geleden uit asiel gehaald waar dier anoniem gedumpt was.
Vrouw liep weer door, want brrr, koud! Donna weigerde mee te lopen want Rosa had een bál.‘
‘Die van haar zijn we net kwijtgeraakt!’ riep de vrouw.
Ik bleef staan. Vermoedde dat vrouw terug moest lopen om Donna te komen halen.
Rosa duurde het allemaal te lang en plonsde demonstratief een sloot in.
Gaf uiteindelijk Rosa’s reserve-bal maar aan Donna die ogenblikkelijk veranderde in hysterisch opgetogen beest. Voelde me bijna ruimhartig mens door afgelebberde tennisbal cadeau te geven.

Las leuke kinderuitspraak op internet.
Moeder vertelt:
“De dokter tegen mijn dochter van drie: ‘Gebruik jij ook tabletten?’
Meisje zei: ‘Alleen in de vaatwasser.”

Johanna Jacoba

Het Algemeen Dagblad deed in november 2016 een oproep aan lezers om te schrijven over hun schoonmoeder. Het mocht onder eigen naam, pseudoniem of anoniem.
“Lucht uw hart. Over de vreselijke, die voor haar zoon geen vrouw goed genoeg vindt. Over de lieve, die drie keer per week op de kleinkinderen past. Over de hinderlijke, die alleen maar zeurt en zanikt. Over de bemoeial, de schat, de intrigant…”
Mijn bijdrage werd gepubliceerd in de weekendbijlage van zaterdag 24 december 2016:

‘Je mag pas van tafel als je al je spruiten hebt opgegeten.’
‘Dan moet u ook al die tijd aan tafel blijven zitten.’
‘Ik zou niet weten waarom.’
‘U mag pas van tafel als de gast klaar is met eten.’
Haar ogen boren zich als de loop van een kanon in de mijne en zo meteen gaat ze schieten.

Ze weet niet wat ze met me aan moet. Haar kledingadvies om op zondag lange rokken te dragen, heb ik ook al naast me neergelegd.
Tot groot genoegen van mijn man, overigens. Het eerste wat hij tegen me zei voordat ik bij hem thuis kwam, was: ‘Je mag van mij alles, behalve met m’n ouders mee naar de kerk.’
Ik mag dan niet van spruitjes houden, ik houd wel van haar jongste. Alleen krijg ik het zuur van haar Calvinistische regels en degelijkheid, en zij de hik van mijn “losbandige leven.”

Gek, hoe de liefde voor een gezamenlijk mens je dichter naar elkaar toe kan brengen. De bitterkoekjes die ze voor me koopt, vind ik om op te vreten; zij vindt mijn eten best te pruimen. En haar hart loopt over voor ons roodharige bruistablet, haar vierde kleinkind. Als je maar lang genoeg zoekt, vind je meer overeenkomsten dan verschillen.

De laatste weken van haar leven zijn een verschrikking. Ze is minder dan een zuchtje van de vrouw die ze is geweest. Terwijl de kanker langzaam haar lichaam verteert en haar lijf verandert in een zak met botjes, blijft haar geest ijzersterk. Ze wil thuis sterven en zo zal het gaan. Om de beurt waken we bij haar; dichter kun je bij een mens niet komen. Als het eindelijk gebeurt, voelt het als een verlossing.
In haar huis vol spullen sta ik met lege handen. Of toch niet: in elke hand ligt een helft van mijn hart.

*****

Hoe is/was jouw relatie met je schoonmoeder?

Een goed begin

Keek op de week (23)

Nogal wiedes dat Roos’ koffers overbelast waren: ze had een vracht aan souvenirs bij haar. Zelfs voor Rosa, en prijsvraag voor mijn blog heeft ze geschenk meegenomen.
Ik kreeg o.a. blauwe fles uit kringloopwinkel van Kuopio. Een meesterzet!

AD had in weekendbijlage speciale editie over schoonmoeders waarvoor lezers verhaal konden insturen. Schreef en verzond bijdrage onder pseudoniem.
Kreeg email van redactie of het onder echte naam mocht; ze vonden het zo’n lieve brief.
Alleen als het zonder woonplaatsvermelding mocht, stelde ik voor.
Ze gingen akkoord. Mijn verhaal staat in bijlage.

Roos wilde een ukelele. Ik probeerde muziekstuk buiten de deur te houden, maar Roos’ wens is Joris’ command.
‘Je zingt in een koor, hebt al een keyboard en een gitaar.’
Dovemansoren.
‘Ga er een middag voor strijken,’ opperde ik.
‘Schat, wil jij soms ook een ukelele?’ vroeg Lief.
Weet niet wat Roos in roodharige hoofd haalt. Misschien wil ze singer-songwriter worden. Mocht ze concert gaan geven, dan verloot ik 100 gratis toegangskaarten onder mijn lezers.

Traditiegetrouw bakken Joris en Roos op oudejaarsdag oliebollen en appelflappen. Ze nemen bestelling van m’n ouders op en bezorgen ze ’s middags vers van de pers.
Vond het dit jaar tijd voor breuk in traditie. ‘Kom ’s middags bakkie koffie drinken en oliebol happen,’ riep ik tegen m’n moeder door telefoon.
Ze had duidelijk oren naar uitnodiging, en vroeg: ‘Kan ik nog iets voor je meenemen?’
‘Je portemonnee. Dan rekenen we je bestelling af als je de deur uitgaat,’ grapte ik.

2016 struikelt naar een eind. Prima, ben er klaar mee.
Op naar 2017: een nieuw jaar met nieuwe kansen!
Doe niet aan goede voornemens maar op valreep schoot me iets te binnen: met jaarwisseling een glas champagne achterover klokken. Daarna nog halfje voor de smaak, aangeschoten naar bed en slapen binnen vijf minuten. Dá’s nog eens een goed begin van het nieuw jaar!

Lieve lezers
Bedankt voor jullie trouwe bezoekjes, aanmoedigingen in tijden van nood en warme reacties op mijn blog.
De aller- állerbeste wensen voor 2017! 

Het kerstkindje

Met glinsterende ogen kijkt Lilly naar de engel in de kerstboom, trekt haar van de tak en geeft er een stevige kus op.
‘Niet zo knijpen, je plet mijn vleugels,’ bromt de engel.
Het kleine meisje laat zich van schrik pardoes op de grond zakken en zet de engel voorzichtig op haar schoot. ‘Sorry,’ zegt ze zacht. Ze heeft altijd gedacht dat engelen lieve, zachte wezens zijn en nu hoort ze boos gemopper.
‘Al goed, al goed,’ zegt de engel. Ze laat haar handen langs haar vleugels glijden, kijkt het meisje plechtig aan en zegt: ‘Nu mag je een wens doen.’
‘Oh!’ roept Lilly verrukt, ‘ik wil zó graag een zusje!’ Ze wil overeind springen, in haar handen klappen en de kamer rond huppelen, maar ze wil vooral vrienden met de engel blijven.
‘Dat kan ik wel,’ knikt de engel. Maar vind je mama het goed?’

‘Van mama mag het ook een jongetje zijn,’ zegt Lilly, en vervolgt op fluistertoon: ‘Alleen…alleen…ik heb geen vader meer. Hij heeft een nieuwe vriendin en nu… vindt hij mama en mij niet meer lief.’
De engel zucht. ‘Dit hoor ik vaker,’zegt ze. Waarschuwend laat ze erop volgen: ‘Babyzusjes huilen veel, en heb je aan kleertjes en luiers gedacht?’
‘We wikkelen haar in doeken en de avondwinkel is open,’ zegt het kleine meisje praktisch.
‘Je moet wel héél lief voor haar zijn, ‘ zegt de engel streng, ‘want ze komt rechtstreeks uit de hemel.’
‘Ja, natuurlijk!’ Alsof Lilly iets anders dan lief voor haar zusje  wil zijn. Boos slaat ze haar armen over elkaar heen.
‘Hoor eens, van mijn baas moet ik die vraag nou eenmaal stellen,’ vergoelijkt de engel. ‘Hang me maar terug in de boom…voorzichtig!’

Lilly doet wat haar gevraagd wordt.
Bewegingloos hangt de engel in de boom. Wat nu? Zonder dat ze het merkt, houdt ze haar adem in.
Ineens klinkt van boven een luide gil. Dat is mama! Die is natuurlijk geschrokken! Lilly hoort wel dat het een blije gil is.
Zo snel haar benen haar kunnen bijhouden, holderdeboldert ze de trap op. Dit is haar snelste tijd ooit.

Buiten adem loopt ze naar de grote slaapkamer en doet de deur open.
Op bed, naast haar moeder, ligt een klein kindje. Haar moeder straalt en huilt tegelijk.
‘Kijk eens wat we hebben gekregen!’ zegt mama. Ze veegt de tranen uit haar ogen. ‘Waar komt ze vandaan? vraagt ze. ‘Ach, laat maar,’ vervolgt ze, ‘we hebben haar nu; dat is het enige wat telt.’
‘Ze komt uit de hemel, ‘ zegt Lilly en aait met haar hand zacht over het hoofd van haar kersverse zusje dat bruine ogen en zwarte haartjes heeft. Ze ziet er heel anders uit dan Lilly zelf.
‘Wat is ze mooi,’ zegt mama. ‘Dit is geluk, puur geluk. Nu heb ik twee meisjes om van te houden,’ en geeft ze allebei een zoen.’ Opeens bedenkt ze iets. ‘Vind je het erg dat ze…dat ze…gekleurd is?’ vraagt ze.
Daar denkt de grote zus even over na. Al snel zegt ze: ‘Nee hoor, wie weet is ze familie van Jezus en hij is in een ver en warm land geboren waar alle mensen een beetje bruin zijn.’