Keek op de week (127)
“Ze” gaven sneeuw op; code Rood. Eerst zien, dan geloven.
Zondagochtend: Siberische toestanden. M’n auto was aan zicht onttrokken: ondergesneeuwd. Joris groef haar uit.
Leuk joh, oude auto! Driedeurs, alle sloten vastgevroren.
Laat me raden: slotontdooier in dashboardkastje, Kakel?
Nee, nooit gekocht.
Ging lopend met hond naar polder, waarbij wij Noordkaap passeerden.
Weer thuis, trok ik luxaflex omhoog zodat ik goed zicht had op Joris’ activiteiten.
Buurman kwam aandraven met illegaal gebrouwen lichtblauw goedje in spuitflacon.
Joris bedankte (ik had beslist slok genomen,) verwarmde autosleutel net zo vaak tot sloten openden en beloonde ze met kruipolie. Kleefdeuren voorzag hij van talkpoeder.
Hoezee, auto startte in een keer. Te vroeg gejuicht: banden slipten weg door bevroren sneeuw.
Man schraapte, groef, schepte…Aan z’n neus groeide een ijspegel.
Stapte uur later handenwrijvend binnen: weer maal gekookte spruitjes verdiend. Wie weet, als hij het handig aanpakte met gehaktbal (van duurzaam vlees.)
Van zo’n kerel ontdooi ik.
Droomde dat ik door sneeuw ploeterde, tegen sterke Oostenwind in, gevoelstemperatuur helemaal kwijt. Stond plotsklaps voor bloementuin. Houten hek stond uitnodigend open. Liep aarzelend tuin in. Alles bloeide tegelijk: kievitsbloemen, helleborussen, Zeeuwse knoopjes, astilbe, riddersporen, klaprozen, zandblauwtjes, dahlia’s, wilgenkatjes, herfstasters, wilde cichorei, papavers, vingerhoedskruid, viooltjes…overal bloemen. Zo mooi dat m’n hart een verliefde slag sloeg. Kwam ogen tekort.
Was me raadsel hoe bloemen in deze kou konden gedijen.
Wakker, wist ik het.
Vorige week was het precies een jaar geleden dat Vriendin overleed. Ik herlas quote van Iman: (weduwe van David Bowie) “If i had a flower for every time i thougt of you i could walk through my garden forever.”
Een jaar. Het voelt alsof ik Carolien tien jaar niet heb gezien en gesproken. Maar stel dat ik haar nooit had leren kennen, dat zou pas leegte zijn geweest…Haar bloementuin zal alleen maar groeien.
Naaide vanwege kou bijbehorend bontrandje (van echt zeehondenbont, haha) vast om capuchon winterjas. Drukkers waren lam geworden.
Tijdens zetten van overhandse steek, dacht ik aan toen ik nog bij m’n ouders woonde en m’n moeder thuiskwam met gekocht konijnenbontjasje.
Ongelovig keek ik haar aan. Ik was lid van Bont Voor Dieren en had zelf konijnen. Hóe kon ze? Dat mijn oude grootmoeder een vossenbontje droeg, oké, maar mijn moeder…
Ontplofte van woede.
‘Ze zijn toch al dood,’ wierp ze tegen.
‘Als jij die jas draagt,’ brieste ik, ‘loop ik niet naast jou over straat.’
Een vrouw, een vrouw, een woord, een woord.
Des ochtends liepen wij gescheiden naar de bushalte. Stapte zij voorin, dan ik achterin.
De jas bleek een kater in de zak.
‘Moet je zien!’ riep mijn moeder. Dotten tegelijk lieten los. Alsof jas in de rui was.
Met lede ogen zag ze mij grijnzen. Ze stortte niet in maar het scheelde weinig.
‘Ik draag nooit meer bont!’ riep ze.
‘Verstand komt met de jaren, ma.’
Postcrossing:
Ontving kaart van Nora uit Rusland.
“Dear Mirjam. I wish i speak Dutch because of your nice site. I have a look on it and saw so nice pictures, but i don’t understand. Rosa is a gorgeous dog.”
Thank you so much for your kind and friendly words, Nora. Stay safe!
Wat denk je? Ben ik over deze besneeuwde boomstammen gelopen of omgekeerd?