Keek op de week (125)
Ruimde trapkast op. Ding schreeuwde moord en brand. Kwam vervuild, wit, vierkant apparaat met snoer tegen. Een vervaagde afbeelding van Jip en Janneke op bovenkant.
Maakte foto en appte die naar Roos: “Herken je deze nog?”
“JA! Je gooit ‘m toch niet weg? Mag ik ‘m hebben?”
Ik wist het!
Met ijzer bakte ik honderden tosti’s. De kaas droop er altijd naast. Op tosti’s stond afdruk van bekendste kinderkopjes van Nederland. Elke week zaten Roosje en vriendin Suusje onder eettafel. Stoelen naar achteren, kleden over tafel en smikkelen in de tent. Bruine snor van de chocomel. En maar kletsen. Het gebod: niet praten met volle mond? Nooit van gehoord.
Mans heilige hybride weigerde dienst. Gaf enkele digitale meldingen die langzaam doofden, inclusief gemoed van eigenaar. Joris kwam weer binnen. Zijn gezicht een open zenuw.
‘Accu leeg?’ vroeg ik.
‘Geen idee. Zou kunnen.’
‘Geen lampje?’
‘Nee.’
Geen lampje? Kun je net zo goed in een door paarden getrokken kar gaan rijden. Zei stellig: ‘Dan heb je je licht laten branden.’ Moest dat zeggen want dat is Mans mantra wanneer Roos of ik startproblemen hebben. In de psychologie noemen ze dat spiegelen.
Hoe ik het in mijn hoofd haalde dat te zeggen?
Wilde het best nog eens doen, maar vroeg: ‘Ga je de garage bellen?’
‘Als ik terug kom. Kan ik jouw auto lenen?’
Vanzelf! Als ik nee zei, kon ík wekelijkse boodschappen halen.
Kreeg te doen met brave borst. Hij ging toch maar weer en onlangs had ik nog flitsend fietspompje cadeau gekregen. Nam me voor komende week spruitjes voor hem te koken.
Auto werd opgehaald door garage. Accu bleek leeg; hoefde niet vervangen te worden. Onsamenhangend verhaal van garage over oorzaak en hoe te voorkomen.
Ik – met mijn technische dyslexie – wist het wel: ‘Zes kilometer rijden per week is gewoon te weinig.’
Vroemvroem.
Wilde weten hoe nauwkeurig GPS op fitbit is. Was alleen met hond en liep over polderweg zoals wielrenners in haarspeldbochten de Stelvio op fietsen. Ging helemaal op in experiment. Neuriënd en fanatiek zigzaggend bedwong ik modderige pad. Mijn blik neerwaarts gericht. Werd er draaierig van. Alsof ik liter jenever achterover had gekieperd. Werd nog erger toen ik roep van buizerd hoorde, omhoog keek en als naaimachine doorliep. Wankelend hield ik net op tijd halt. Zag buizerd, keek weer omlaag en onderweg naar beneden keek ik midden in gezicht van twee pubermeiden die naast elkaar op bankje zaten. In plaats dat ze op mobiel in hun handen staarden, keken ze naar mij. Hoe lang zaten ze daar al? Lang genoeg, wist ik.
Alsof het een slechte film was, liep Rosa eensklaps voor m’n voeten. Half voorover struikelend, hield ik mezelf met moeite op de been. Toen ik recht stond, liet ik ballenwerper vallen. Bukte, raapte ‘m op, waarna paraplu uit m’n handen viel.
Wenste voor het eerst dat ik mondkapje droeg. Liep zo waardig mogelijk – hetgeen miniem was – langs pubermeiden en vermeed oogcontact. Was ze amper gepasseerd toen ze uitbarstten in hard gelach. Ze proestten, nee, gílden.
Thuis zag ik bibberlijntje op gewandelde route op mobiel. Kan ook zenuwtrek van mijn oog zijn geweest.
Heb in elk geval twee mensen leuke dag bezorgd.
Kom dat zien, kom dat zien: handgemaakte aquarelkaarten van Dien! Reeds 101 verschillende uitvoeringen en voel aan m’n water dat er meer op komst zijn. Voor een zacht prijsje ook nog. Ik kan het weten want ik heb ze besteld en ontvangen. Nieuwsgierig? KLIK!