As, geluk en Rudolfina

Keek op de week (185)

Foto: Pixabay

Stond buiten viswinkel op Joris te wachten.
Kerstvrouw, goedlachs, met muts en in rode glitterjurk duwde winkelwagen met trolley voort. Uit winkelwagen klonk blikkerig kinderkoor.
Midden in de winternacht….
…ging de Hema open.
Er ging iets gezelligs uit van vrouw.  Iemand die alle kinderen tot haar wilde laten komen.
Trolley ging open. Meisje kwam dichterbij en gaf Kerstvrouw een verlegen handje. Ze mocht iets uit trolley pakken.
‘Mag ik die?’ wees ze.
‘Natuurlijk. Veel plezier ermee!’ zei Kerstvrouw. Haar stem klonk zangerig door microfoontje uit speaker.
Meisje riep: ‘Dank u wel!’ Gevolgd door: ‘Kijk eens pap, stiften!’
Twee meisjes  – hand in hand – met daarachter jongetje wachtten op hun beurt. Ineens duwde nieuw jongetje zich voor hand-in-hand-meisjes, keek in trolley en riep: ‘Ik wil die!’
Wat zou Kerstvrouw doen? Zich pedagogisch verantwoord opstellen of zijn luchtpijp dichtknijpen? Ze gaf hem zijn zin.
Joch rende weg met autootje; zijn ouders vlakbij. Moeder keek minzaam naar cadeau.
‘Zo’n klein autootje?’ schalde haar stem door winkelcentrum. ‘Had ze geen grotere?’
Echtpaar naast me sprak er schande van.

Haalde met Broer as van mijn vader op.
Broer zette hardplastic urn in kofferbak auto.
‘Pa heeft nog nooit in een achterbak gelegen,’ sprak ik kritisch.
Waarna we lachten van opluchting dat we klus hadden geklaard.
‘Zorg je goed voor ‘m?’ vroeg ik bij uitstappen.
‘Ik zet pa naast kerstboom,’ beloofde Broer.
Thuis maakte ik paars, fluwelen tasje open. Daarin plastic zakje met fijn gemalen as, zodat Roos het kan laten verwerken in sieraad.
Lichtgrijze as met zwarte spikkels. Nauwelijks te bevatten dat dat mijn vader was.
Ik herinner hem liever zoals hij was.

Eind van middag danste rij lichtjes bij winkels in dorp. Zag er knus uit. Zette fiets op slot. Een lichtje bewoog in mijn richting.
Doordeweeks ogende vrouw met streng gezicht droeg glaasje met brandend waxinelichtje.
‘Mevrouw, ik deel mijn licht met u.’ Ze omklemde stevig het glas, en vervolgde op evangelische toon: ‘Wees welkom tijdens nachtdienst in gereformeerde kerk. Verwelkom de Heere in uw leven en u zult worden gered.’
Ondanks warme woorden had houding van vrouw iets afstandelijks. Geïrriteerd zelfs.
Wie weet had ze in iedere teen ingegroeide nagel en een eksteroog.
Hoe dan ook: ik wens niet te worden gered.
Zei: ‘Fijne kerstdagen, mevrouw. Geef het lichtje maar aan iemand die eh…naar de nachtdienst komt.’
Pardoes glipte glaasje uit vrouw haar gehandschoende hand, en patste in stukken op straatstenen.
We deden stap achteruit. Alleen materiele schade.
‘Scherven brengen geluk,’ lachte ik.
Gezicht van gelovige vrouw zei dat dergelijk aards geluk aan haar voorbij mocht gaan.
Liep naar bloemist M. Praktische man, die mij – zonder opgaaf van reden – veger en blik aanreikte, en bij wie ik afval in container mocht werpen.
Werd bij thuiskomst begroet door blije hond. Als dat geen geluk is.

Oh deer. Kerstman is vertrokken uit Rovaniemi, Santa Clause Village, Finland.
Zijn slee getrokken door…vrouwtjesrendieren. Zie je hun imposante geweien? Die verliezen mannetjesrendieren in winter. Vergeet Rudolf en verwelkom Rudolfina.

FILMPJE:
https://nos.nl/video/2549034-onderweg

 

Een PhD zonder Hemel

Keek op de week (184)

Tekening: Suzanne Spiering

Tekening: Suzanne Spiering

Keek verbaasd naar mijn schoen bij kachel. Sint was breed en lang terug in Spanje, en toch zat er cadeautje in. Zag aan papier en houterige manier van inpakken dat het klus van Man was. Was ik toch beetje braaf geweest?
Rosa stond kwispelend naast me. Baas, maak open!
Rukte papier eraf. ‘Chain lube,’ riep ik blij. Liet hond ruiken. Dat vind jij lekker, hè? Mijn fietsketting ook.

‘Buren daar,’ wees ik naar huis bij plaatselijk verharde boerenweg, ‘hebben boom buiten volhangen met vuurpijlen,’ spuugde ik thuis mijn gal. ‘Aanslag op volksgezondheid. Ze verkleuren van rood, oranje van groen naar geel, en spuiten wit weg. Daarna begint feest overnieuw. Krijg er kortsluiting van in mijn hersenen.’
‘Daar is weinig voor nodig,’ grijnsde Joris. ‘Heb je gezien wat er in hun huiskamer tegen  muur hangt?’
Zei geërgerd: ‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Schaterend zei Man: ‘Moet je doen! Het zal je bevallen.’
Reed dag later voorbij en gluurde naar binnen. Tegen achtermuur hing knipperend neon-festijn in vorm van fiets.
Man wachtte me bij voordeur op. Zijn ogen glinsterden. ‘En?’
‘Je stelt me teleur.’
‘Ik wilde het je volgende kerst cadeau geven,’ schaterde hij. Het water stond in Joris’ ogen.
‘Zet ik er 220 volt op. Op jou!’ riep ik.
Echtgenoot ging stuk: ‘Ik wist het!’
‘Wat zit er tegenwoordig in jouw thee?’ zuchtte ik dramatisch.
Kreeg geen antwoord.

Locatie: TU/e (Technische Universiteit, Eindhoven.)
‘All rise!’
Zes hoogleraren in toga betraden ruimte en namen plaats achter tafel.
Voorzitter droeg burgemeestersketting, en in plaats van hamer sloeg hij met doorzichtige biljartbal op asbak. Show kon beginnen.
Roos -vergezeld van paranimfen – hield lekenpraatje: hoe vertel je domme mensen waar je vier jaar wetenschappelijk onderzoek op cardiologisch gebied naar hebt verricht?
Daarna moest ze Proefschrift verdedigen. De ‘hooggeleerde opponenten’ legden haar vuur aan schenen.
Klokslag 12 uur bonkte toga-man met lange stok op grond en riep: ‘Hora est!’ (tijdstip om plechtigheid te beëindigen.)
Hoogleraren gingen, overlegden, en kwamen.
‘All rise!’
Roos is gepromoveerd tot doctor (PhD.)
Proefschrift gaat vergezeld van Playlist( zéér tegen wens van Roos’ promotor/hoogleraar.) Aan begin van elk hoofdstuk staat muzieklink, geselecteerd door Roos, Dirk, Opa, paranimfen, Joris en ik.
In wetenschappelijk proefschrift is helemáál geen ruimte voor grappen. Daarom plakte Roos in boek voor familie/vrienden na haar dankwoord (zelfs Hond kreeg eervolle vermelding) losse sticker, met QR-code.

Stapten na receptie/feest in auto voor terugreis naar huis.
Dacht: even mijn vader bellen. Meteen knakte ik. Waarom is er in Hemel geen telefoon?
Hoorde in gedachten mijn vader zeggen: ‘De hemel bestaat niet, lieverd. Allemaal verzinnerij.’

‘Het stinkt hier,’ klaagde Joris. Liep neus achterna en verdween in trapkast. ‘Hebben wij ergens aardappels?’
Dat zijn toch bruine knollen die je in water kan koken? Waarvan wij er hooguit 5 kilo per jaar consumeren, en dan ook nog gestampt. Kans leek me klein. Heb aardappelbewaarbak aan Kringloop geschonken. Waarom overbodig voorwerp in huis hebben?
Na even zoeken, vroeg Man: ‘Herken je dit?’ en hield onvoorstelbaar stinkende plastic tas omhoog.
‘Die zie ik voor het eerst,’ loog ik.
‘De kliko is net geleegd,’ zuchtte hij.
‘Dan flikker je ze toch in bosjes aan overkant? Of bij de buren in tuin? Ze doen toch niet aan vechtsport.’
Verzon ik oplossing, was het weer niet goed.

Muziek

Keek op de week (183)

Deed mega-aankoop. Niks Zwarte Vrijdag. Doordeweekse Maandag bij Zeeman: twee paar dunne handschoenen voor 1,99 euro. Met vingertoppen waarmee je telefoon kunt bedienen, maar die optie laat me koud. Draag paar onder fietshandschoenen; andere houd ik warm onder wielerjack. Heb ik na 40 km fietsen koude handen, verwissel ik handschoenen. Bij voorkeur onder viaduct met kunstwerk.

Heb Top 2000 ingevuld. Geen sinecure want maximaal 35 nummers zijn krankzinnig weinig.
Met liefste liedje van mijn vader: Ray Conniff met Where Do I Begin/Love Story.
‘I’ll reach for your hand, it’s always there.’

‘Feestdagen staan weer voor de deur,’ somberde marktkraamman.
‘Gewoon niet opendoen,’ adviseerde ik.
Op achtergrond speelde Pink Floyd met Shine On You Crazy Diamond.
‘Goed nummer,’ zei ik.
‘Ben pas naar hun Tributeband geweest. Het was góed!’ Terwijl hij sprak, lichtte zijn gezicht op.
‘Tributeband van Bowie was ook goed.  Wel waren drie zangers nodig om te kunnen zingen wat Bowie in zijn eentje zong.’
Ineens energiek, vertelde marktkoopman: ‘Ik speel sax in een band.’
‘Echt Waar?’ riep ik. ‘Dat wilde ik als kind al, maar, kijk…’ Deed handen omhoog en duwde handpalmen tegen elkaar. Mijn kromme pinken vormden cirkeltje.
Saxspeler zei: ‘Je pinken heb je bij een sax hard nodig, ja.’
‘Wat spelen jullie?’ Kon het amper bevatten. Hoelang kocht ik studentenhaver, noten, en pijnboompitten bij deze bescheiden man, en hij speelt sax! Over Shine gesproken.
‘Alles. Als het maar swingt. Weet je dat ik dat ik door Bowie sax ging spelen? Hoorde  nummer en was verkocht.’
Zei stellig: ‘Young Americans.’
‘Dat is bizar,’ zei Saxspeler. ‘Niemand kent dat nummer!’
‘Is ringtoon op mijn mobiel.’
‘Jammer dat ik je nummer niet heb,’ grapte hij. ‘Kon ik je bellen.’

Vorig jaar leverde ik slag om kerstboomlichtjes.
Je gaat gemakkelijker op audiëntie bij koning dan dat je 10 lichtjes aan snoer scoort. Snoer, ja. Je-weet-wel: zo’n ding met stekker.
Want? Batterijen zijn tegen mijn principe.
Zag op internet dat winkels lichtjessnoer verkochten.
Doorkruiste in Starlet omgeving. Ging naar Hema, Kruidvat, bloemist, Zeeman en tuincentrum. Daarbij meer uitlaatgassen uitstotend dan wegwerpbatterij kan produceren. In iedere winkel bleek product uit assortiment.
Verkoopster tuincentrum meldde: ‘Snoer met 10 lichtjes is niet meer van deze tijd.’
Wegwerpbatterijen wel zeker?
Dan niet, dacht ik, en smeet mini muurkerstboom terug op zolder.
Wat vond ik ná feestdagen? In plastic doos waarin ik decoratiemateriaal en voorbeelden voor bloemschikken bewaar? Twee doosjes verse kerstboomlichtjes van 10 stuks. Met stekker. Zocht boompje op: lampjes zouden branden ook. Staan sinds januari ’s avonds te gloeien.

In april deed Roos auditie bij Scala & Kolacny Brothers in België. Dat leest snel, maar vrouw, vrouw, om auditie mogen komen doen, was reeds prestatie. Onderweg naar Antwerpen maakte Roos bijna kortsluiting van zenuwen. Maar, ze werd toegelaten tot koor, dat ‘klassieke arrangementen van populaire rock, metal, dance, hiphop en popsongs’ zingt. Oefent wekelijks zang en choreagrafie bij zuiderburen.
Zaterdag trad Scala op in Zuidplein-theater Rotterdam. Diepe buiging voor professionele show en optreden. Zijn er nog ondersteboven van.

Scalachoir Rotterdam Theater Zuidplein. Foto: Kalacny Brothers.

Cijfers

Keek op de week (182)

Erasmus MC

Mijn elektrische wekker stamde uit vorige eeuw. Een geluid! Schudde ik, klonk het vanwege loszittende schroeven als sambabal.
Kon nieuwe op batterijen kopen, maar die weiger ik.
Andere wekkers met stekkers hebben zogenoemd gedempt licht, maar je kunt er des nachts zonder leesbril een telefoonboek (als je dat nog hebt) bij lezen. Kijk nu naar wekker met bescheiden verlichting. Erfstuk van mijn vader. Het zijn maar cijfers, maar ze voelen dichtbij.

Oude dame met regenkapje op en achter rollator, liet voor deur van bakker – en pal voor mijn schoenen – gebaksdoos uit handen vallen.
‘Raapte doos op. Plastic aan binnenkant zag wit van slagroom. Daaronder zat gekreukelde tompouce. Met idee dat ik vrouw dode mus aanreikte, zei ik troostend: ‘Ach, hij gaat toch niet in een keer naar binnen.’
Vrouw zei lachend:’ De slagroom lik ik gewoon van de doos, hoor.’

Zat in metro die stilviel tussen station Blaak en Churchillplein. Stilte en donkerte.
Hallo darkness my old friend.
‘Pas derde stroomstoring deze week,’ zei vrouw naast me.
Noodverlichting in tunnelbuis floepte aan. Zag ik verte volgend perron liggen. Metro bleef donker.
‘Misschien gaan we lopend verder,’ zei ik hoopvol.
We lachten.
Vrouw Vera zat op aangename praatstoel.
Getrouwd, acht kinderen, waarvan vijf pleeg. Haar man piloot, zij psycholoog, maar: ‘Ik werk drie ochtenden als kassière om tot rust te komen.’
Echtpaar zwaait gedisciplineerd de scepter.
‘Geen telefoon tijdens eten. Ellebogen van tafel. Iedereen heeft corvee. Scheldwoorden kosten geld. Kinderen zijn elkaars jury. Ze bouwen hutten in het Kralingse bos. Mogen één sport kiezen, zitten ze allemaal op voetbal,’ zuchtte Vera. ‘Alleen Sam – jongste zoon – zit op ballet. Hij loopt het liefst in jurken. Wat die lange lijven eten! En stinken, die pubers! Er zijn er momenteel drie verliefd. We leven in een soap.’
Vond Vera verrukkelijke vrouw. Helaas ging metro rijden en stapte ze uit bij Churchillplein.

Vooraf longfunctieonderzoeken in Erasmus werd mijn lengte gemeten. Door  fout in systeem kan die niet worden opgeslagen. Handig, joh.
‘Hoe lang denkt u dat u bent?’ vroeg assistente. Ze leek me vrouw die het leven zo strikt neemt dat ze zelfs haar onderbroeken strijkt.
Zei: ‘181 centimeter.’
Gestreken Onderbroek zei: ‘U bent 1 meter 80. U bent 1 cm gekrompen.’
Wat! Gekrompen? Zou ik haar een compliment over haar snor geven, of zou ze dat verkeerd opvatten?  Zou volgende keer wraak nemen.
Volgende keer was deze week.
Laarsjes uit, hielen tegen muur, hoofd ook en rechtop staan. Rekte en strekte benen, rug en iedere lichaamscel. En nog een beetje.
‘1 meter 82,’ sprak Gestreken Onderbroek.
Ben twee centimeter gegroeid!

Allicht dat ik ben gegroeid. Roos was op tv. Ja, heus! Ze deed met Rotterdams jongeren- en studentenkoor Twentysomething mee aan zangwedstrijd Zing! van EO. Waar o.a. Roel van Velzen in jury zit. Beste koor van uitzending gaat door naar finale: Beste zanggroep van Nederland.
Tijdens wachten op eindoordeel jury was er luidruchtig appverkeer van familieleden. Helaas, helaas, Twentysomething haalde niet finale. Maar…Roos was op tv. Was zó trots. Ging volgende dag op blote sokken over straat.
Foto!

Zing!

De waarzegster

Keek op de week (181)

Lopikerkapel

In Bleskensgraaf lag op weghelft familie zwaan te dutten. Witte donskuikens tussen pa en moe in. Een familieopstelling! Greep telefoon uit wielershirt, richtte, en voordat ik vuur! kon doen, kwam volwassen zwaan blazend en wapperend met vleugels op me af. Andere exemplaar snavelde kroost sloot in.
‘Ik wilde alleen een foto maken,’ zei ik verontschuldigend.
Zwanenogen zeiden: jouw soort ken ik.
Oké, ik ging al.
Zag herkansing in futengezin bij Noordeloos. Richtte telefoon, en van onderwater dook aalscholver omhoog. Futen schrokken zich lazarus en fladderden alle kanten op.
Misschien, dacht ik, is het beter dat ik me concentreer op onroerend goed. Met uitzondering voor nest jonge kaaimannen.

Droomde dat ik bij waarzegster zat.
‘Als u mocht kiezen, wie zou u dan willen zijn?’ vroeg vrouw.
Domme vraag. Moeder van Roos, natuurlijk.
‘Wil je weten hoe oud je wordt?’
Riep ferm: ‘Nee!’ Wat was dit voor onzin. Was ik hier vrijwillig naar binnen gelopen? ‘Wie stelt hier eigenlijk de vragen?’ vroeg ik.
Vrouw begon sadistisch te lachen. Ze zag er niet uit als waarzegster. Niets zigeunerachtigs. Geen glazen bol. Op leeg bureau lag alleen lipstick. Zag vier witten muren. Geen deur. Wilde  meteen, direct, onmiddellijk weg.
‘Waar is de uitgang?’ vroeg ik.
Mens lachte krijsend.
Ik griste lippenstift weg en tekende rode deur op witte muur.
Waarzegster schreeuwde iets in onbekende taal en bleef krijsen.
Deur klemde. Als ik bij die vrouw bleef, werd ik krankjorum. Begon luid te wenen.
Werd toen wakker. Hoorde uur later nóg afgrijselijke lach. Waarom droom ik geen sprookjes?

Het waaide debiel hard. Vogels hingen zeeziek in de bomen en tijdens mijn rondje met Rosa overleed stormparaplu. Meestal is het één balein die het begeeft, maar ditmaal waaide de ene helft van de plu over de andere heen.
’s Avonds constateerde Man: ‘Vakkundig gesloopt, je moet het maar kunnen.’

‘Het schiet nou op, hè? Drie weken nog. Spannend, hoor. Alles geregeld?’
‘Al-les geregeld!’ sprak vrouw met diepe zucht. ‘Poeh! Ruim twee jaar voorbereiding.’
Terwijl ik treuzelde bij puntpaprika’s ging mijn fantasie op reis. Wat ging er gebeuren? Verhuizing naar gerenoveerd kasteel? Emigratie? Aanschaf kudde Friese volbloedpaarden? Adoptie?
‘Marie-Louise heeft haar trouwjurk voor de laatste keer gepast en hij zit perrr-fect!’
Vrouw leek van blijdschap te zweven.
Twee jaar? dacht ik. Twéé jaar ter voorbereiding van huwelijk? Moet hardcore bruiloft zijn, eentje uit hogere prijsklasse.
Man en ik hadden alles in vijf maanden bedacht, beklonken en bekeken.
Vrouw kirde verder: ‘Marie-Louise is feministisch, want ze neemt de achternaam van Raymond aan.’
Voelde adem stokken van weerzin. Wilde roepen: Weet je wat feministisch is? Wanneer man de achternaam van zijn vróuw aanneemt! Heb me ingehouden. Snap niet hoe.

Parkeerde auto op Zaag. Rosa en ik stapten uit.
Na aantal meters lopen, keek ik achterom. Auto kon best 3/4 meter naar achteren.
Om Rosa niet weer in/uit te laten stappen, bond ik haar riem vast om paaltje. Zag vanuit ooghoek witte auto aan komen rijden.
Verzette auto en liep terug naar Rosa. Witte auto stond er nog.
‘Ik dacht dat je je hond vastbond en weg zou rijden!’ riep vrouw door open raam.
No way, José!
‘Had u de politie gebeld?’ vroeg ik.
‘Jazeker. En je kenteken genoteerd.’
Prees vrouw hondenhemel in.

De Zaag