Ik jou ook

‘Mijn tas is stuk,’ chagrijnt Roos.
Dat heeft ze me vorige week al geappt, dus daar hoeft ze nu ze de deur uit moet niet mee aan te komen.
‘Ik laat mijn eten wel thuis,’ zegt ze terwijl ze haar lunchpakket uit haar tas klauwt.
Is ze helemaal gek geworden! Ik heb haar broodjes gesmeerd, haar appel gevierendeeld en winterwortel in hapklare repen gesneden. Ik prop het eten weer terug.

Het valt ook niet mee voor Roos. Gisteren zat ze nog met haar vader op een terras in Zuid-Frankrijk. Mijlenver van elk strak format verwijdert en vanochtend loeide de wekker weer. Aan de andere kant: zij heeft zoete herinneringen gemaakt. Ik zat thuis in de regen. Doe ik kortaf? Nou dan.

Ze beent weg naar de keuken en rommelt vruchteloos in een kastje. ‘De kauwgom is op,’ foetert ze.
‘Je kan ook gewoon je tanden poetsen,’ zeg ik. ‘En schiet op, je mist je bus!’ Terwijl ik dat zeg, horen we een optrekkend geluid en voelen we de grond licht trillen. ‘Daar gaat-ie,’ zeg ik.
‘Nee, dat is die van de andere kant,’ zegt Roos. Even kijkt ze tevreden, dan klaagt ze: ‘Ik ben mijn OV kwijt.’
Verbaast me niets. Ze kan haar eigen kont nog niet vinden met een GPS.

‘Hierzo, nou breekt er ook nog een veter,’ jammert ze.
Dit is echt een diep trieste dag. Je zou bijna zeggen: een kutdag.
Ik trek een veter uit mijn schoen en geef ‘m aan Roos. Hé, ik zie een klein blauw pakje op de grond achter de schoenen liggen. ‘Kijk eens,’ zeg ik, ‘je kauwgom,’ en duw het pakje in haar hand.

Roos doet de voordeur open en rilt als een geschoren Chihuahau.
Ik pak haar sjaal en rol ‘m om haar nek.
Ineens komt ze dicht tegen me aan staan. Haar neus tegen mijn schouderblad.
‘Sorry, mam,’ zegt ze.
‘Geeft niets,’zeg ik vergoelijkend, ‘Ik heb jou ook gemist.’