Middelb. vrijgez. mist moeder

Schrijfopdracht van Plato.

Vanavond is hij vast een zenuwinzinking rijker. Wachtend onder de grote klok in de stationshal, schaamt hij zich in de contactadvertentie het een en ander verzwegen te hebben. Maar hij kan toch moeilijk solliciteren bij een vrouw met: middelb vrijgez, knaapje, verkreukeld gezicht, slaaphaar, pessimist, mist moeder? Zijn diepste verlangen is een vrouw met een zonnig karakter, eentje die kleur in zijn leven brengt. Veeleisend is hij niet: als zij kookt en de geraniums in leven houdt, doet hij de afwas en het grove werk.

Lijn 8 blokkeert zijn gezichtsveld. Als de tram optrekt komt een vrouw dichterbij lopen. Wat ziet ze eruit! Alsof ze een greep uit de verkleedkist op zolder heeft gedaan. Zijn moeder zou die opzichtige kleuren beslist ordinair hebben gevonden. Dan pas valt het ‘m op dat ze hinkt. Met afschuw denkt hij aan die dokter op tv, die grote chagrijn…hoe heet ie ook alweer? Iets met Huis? De schrik slaat hem om het hart. Stel dat die vrouw…dat zij…

De vrouw kijkt naar de man op de strategisch afgesproken plek. Zou dat Dirk zijn? Wat zie hij er verfromfraaid uit! Is hij heus van middelbare leeftijd? Dan oogt hij vroeg bejaard, maar wie weet is hij een laatbloeier. Als hij maar niet over haar manke been valt dat ze verzwegen heeft in de advertentie.

Weifelend stapt ze op hem af. ‘Ben jij Dirk?’ vraagt ze. Hij knikt. Ze steekt haar hand uit en zegt: ‘Aangenaam, ik ben Janneke.’ Zijn mond is gortdroog. Hij heeft het gevoel in een stilstaande stroomversnelling terecht te zijn gekomen.
‘Je loopt mank,’ is het enige wat hij kan uitbrengen.
‘Gelukkig ben ik geen tandarts,’ flapt ze eruit.
‘Geen tandarts?’ vraagt hij schaapachtig.
‘Ja, de invalide tandarts trekt met haar been, hahaha!’ Haar warme lach vult de stationshal. Zijn hart wordt week; zijn moeder is hij op slag vergeten.

In vuur en vlam

Schrijfopdracht van Aline.

De aanbieding van de drogist voor waterproofmascara had ze beter kunnen negeren. Donkere druppels hebben zwarte vegen achtergelaten op haar witte broek. Ze monstert zichzelf in de spiegel en de aanblik bevalt haar niet: roodomrande kraaienpootogen in een gezicht dat veel wegheeft van iemand die naar een gothicfestival in de regen is geweest, en met haar dat getoupeerd lijkt door een bezem. En dat allemaal vanwege één brandweerman die geen genoeg kan krijgen van stiekem gevoos en heimelijke affaires.

De zuigzoen in zijn nek was niet van haar afkomstig geweest, en na de biecht van zijn zoveelste vreemde vrijage besloot ze voor zichzelf te kiezen. Hij is haar tranen niet waard, maar ze blijven wèl komen. Ze overleeft dit dalletje van treurnis wel, weet ze. Misschien moet ze een symbolische handeling verrichten; schoon schip maken, of nee, beter nog: een soort voorjaarsschoonmaak maar dan in haar hoofd.

Met haar vingers trommelt ze op tafel totdat ze plots een idee krijgt. Ze pakt een stuk krant, haar vingers beginnen te vouwen, en een voorzichtige glimlach krult haar lippen. Uit de keukenla pakt ze een dikke zwarte viltstift en daarmee schrijft ze de naam van haar ex op het stuk gevouwen papier. Met een lucifer steekt ze het papier aan. Ondanks dat de rookmelder moord en brand brult, kijkt ze tevreden toe hoe zijn naam langzaam door het vuur wordt opgevreten, totdat het van krantenpapier gevouwen bootje in één keer in de hens vliegt. Vuur moet je met vuur bestrijden!

De directeur

WE-300 Schrijfopdracht van Plato met als thema: belasting.

‘Stomme Mongool!’ snauwt een fietser. Alleen omdat hij op het  nippertje zijn brommerremmen inknijpt? Hij moet wel, hij heeft zijn moeder beloofd altijd voor rood te stoppen. Bovendien is het altijd nog directéur mongool.

Hij popelt op zijn werk aan te komen. Daar wordt hij altijd zo hoffelijk begroet. Vandaag groeien er alleen kriebels in zijn buik, want hij gaat iets doen wat niet mag, en dat heeft ie nog nooit gedaan, zelfs belletje trekken niet. Maar dit is een speciale missie. Een onbekende heeft een tijdje terug een letter op het welkomstbord bij de ingang gekalkt, en die ene letter veroorzaakt een wereld van verschil. Al ziet hij het bord maar twee keer per dag, het is of de betekenis hem de hele dag achtervolgt.

Hij parkeert zijn brommer en trekt de lunchtrommel onder de snelbinders vandaan. Directeuren moeten ook eten, en anders kan hij het altijd nog uitdelen: liefhebbers genoeg. De portier begroet hem hartelijk: ‘Ha directeur!’ Hij zwaait en grijnst trots. Alleen daar komt ie zijn bed al voor uit. Hij  verwisselt zijn schoenen voor werklaarzen, en zijn jas voor een overall. Dat is wel nodig als je varkenshokken uitmest.

Uit zijn jaszak pakt hij de spuitbus. Thuis heeft ie al gezien dat er “goed schudden” op de bus staat.  Aarzelend loopt hij ermee naar het welkomstbord. Hij schudt de bus, haalt de deksel eraf en knijpt zijn ogen tot spleetjes. Hij durft nauwelijks te kijken als hij de spuitknop indrukt.

PPppssssst.

Hij opent zijn ogen en bijt tevreden op zijn tong. Hij zucht de spanning van zich af. Dit heeft ie toch maar mooi geflikt! Op de plek waar eerst de A stond, zit nu een grote klodder rode verf. Eindelijk gerechtigheid. Hij is zó trots op zijn baan bij de sociale werkplaats!

Afwisseling

WE-300 schrijfuitdaging van Plato

Deskundig speurt hij met de Swiffer in zijn hand de woonkamer rond. Vanochtend heeft hij alles gezeemd, maar stof valt heel de dag door naar beneden. Dat zie je, zeker wanneer je zoals hij dagelijks de  ramen zeemt en zonnestralen vrij naar binnen schijnen.

Hij kent mensen die boekenplanken hebben met een grijze waas eroverheen. Of die televisie kijken zoals ze vroeger in barre winters naar buiten probeerden te kijken: eerst tegen het glas blazen en  dan met je hand een opening in een ijsbloem poetsen. Of mensen bij wie je voeten vastplakken aan de keukenvloer. Zelf poest hij alles tot het blinkt. Hij is trots, dat zijn kookplaat zo glanst dat hij zijn spiegelbeeld erin kan zien.

Na de dood van zijn vrouw kreeg hij zo’n enorme dreun van eenzaamheid, dat hij bedacht ter afleiding de meest vlekkeloze schoonmaker ooit te worden. Niet dat hij er plezier aan beleeft. Na zichzelf een weekend lang grondig geobserveerd te hebben, was het tot hem doorgedrongen dat hij een slaaf van zichzelf geworden was. Dat hij geen leven meer had, zo ernstig zat hij bij zichzelf onder de plak.

Sinds hij in therapie zit, gaat het gelukkig wat beter. Hij kan er al voorzichtig grapjes over maken: ik ben S en heb metvrees. Dat was het begin van de stap vooruit. De therapeut had gezegd dat hij niet mocht verwachten dat hij van de ene op de andere dag genezen zou zijn, maar dat het juist in kleine stapjes moest gaan. Daar is hij zich van bewust en daarom is hij ook zo tevreden over zichzelf. Twee vliegen in een klap, daar houdt hij van!

Glimlachend pakt hij de bloemenvaas. Hij gooit de bloemen weg, spoelt de vaas schoon en gooit er een tablet Kukident in, samen met zijn kunstgebit.

Overwinnen

WE-300 Schrijfuitdaging van Plato met als titel: overwinnen.


Te laat ziet ze de grote kuil in het wegdek, en voor het goed tot haar doordringt, ligt ze op de grond. Auto’s jakkeren door plassen voorbij. Geschrokken en gekneusd krabbelt ze overeind, en zet haar fiets op de standaard. Grote grutjes, moet je zien hoe ze eruit ziet: een hak van haar schoen is afgebroken; in haar panty zit een grote knol; tel daar nog de ontbrekende knoop van haar jas bij op, en ze is een wandelende zak van Max. Ze kan wel janken. Heeft het nog wel zin naar het sollicitatiegesprek te gaan?

In een wanhoopspoging heeft ze een eenregelig sollicitatiebriefje geschreven, waarin ze naar een baan vraagt, ongeacht welke. Toen ze in het antwoord de beschikbare vacature las, moest ze even slikken, maar ze concentreert zich keihard op de voordelen: eindelijk zal ze onder de mensen komen.

Thuis zit haar man die op zijn wenken bediend wil worden. Iedereen in Nederland moet langer doorwerken, maar wie mocht er profiteren van de VUT? Harrie; haar hork van een man, die haar uitkaffert en vernedert. ‘s Nachts ligt ze ervan wakker. Heel haar leven zit ze al gevangen in een keurslijf van brave burgerlijkheid, en ze weigert langer onder zijn juk te leven; er zijn grenzen aan wat een mens verdragen kan. Vastberaden stapt ze op de fiets. Ze móet die baan hebben. Thuis gaat ze dood.

Veertig minuten later staat ze bezweet weer buiten, waar het droog is en de zon schijnt. Het sollicitatiegesprek is wonderbaarlijk goed verlopen want ze is aangenomen! Nu al vreest ze Harries schamperende en honende opmerkingen. Maar zij heeft A gezegd en desnoods gaat ze door tot de Z, maar zij gaat voortaan drie dagen per week als toiletjuffrouw in de Hema gaat werken. Ze kijkt omhoog en ziet geen vuiltje aan de lucht.