Een pissige groene man

Het haasje

 

Van top tot teen in het groen gestoken, en met modder op zijn laarzen tot halverwege de schachten, kijkt hij een tikkeltje nors voor zich uit. Of zou het gewoon de kou zijn? Ik waag het erop. ‘Nog wat geschoten vandaag?’ Een ogenblijk kijkt hij me taxerend aan, dan worden we afgeleid door een vlucht ganzen die in een perfecte V de rivier over vliegen. Boven het motorgeronk van de pont uit horen we hun gegak.

‘Ik vraag me altijd af waar ze het over hebben,’ zegt de groene man.
‘Over grazige weiden en hun GPS,’ spreek ik hardop mijn gedachten uit. We kijken de ganzen na tot ze uit het zich verdwenen zijn.

Als hij me weer aankijkt, is de kou uit de lucht, pakt de man zijn camera, en houdt een afbeelding voor mijn neus. Ik zie een kauwtje dat brutaal opkijkt tijdens het snoepen van een paardenvijg. “Had je wat?” zeggen zijn kralerige oogjes? Ik lach om de bravoure van het beestje.

‘Over schieten gesproken…,’ begint de groene man, ‘vorige week kwam ik een jager tegen die twee hazen had geschoten.’ Mijn bloeddruk stijgt in de wetenschap dat dat maar mag tot en met 31 december mag.
‘Dat is verboden, dan is het rammeltijd,’ kan ik niet nalaten te zeggen.
Precies! Hij was dan ook flink pissig geweest, en had zin in een conflict. “U bent in overtreding,” had hij gezegd. De jager had hem met grenzeloze zelfingenomenheid uitgelachen. Hij had de hazen op eigen grond geschoten, niemand die ‘m iets kon maken, en als hij  een foto van hem zou proberen te maken, zou hij z’n camera mollen. Daarna had de jager de hazen achteloos in de kofferbak van zijn auto gegooid, en was hij de polder weer ingelopen.

De groene man geeft toe dat hij met plezier een ruitenwisser van ’s mans auto had willen breken, maar dan was hij een vandaal geweest. Toch wilde hij wel iets doen, maar waar zijn de rotte eieren als je ze nodig hebt? Er restte hem maar een ding. Zijn gezicht is een mengelmoes van schaamte en trots. Het was wel iets lulligs, geeft hij toe, maar de oplossing diende zich vanzelf aan, omdat hij heel nodig moest, en met veel voldoening had hij over het portier van de jagersauto staan piesen.
‘Droeg de jager handschoenen?’ wil ik weten.
‘Nee,’ zegt de groene man. Met een gna-gna-grijns lopen we de pont af.