Lief is met de nachtvlucht naar huis komen vliegen.
Hij ligt nog op een oor, maar zijn reistas is klaarwakker en open. Nieuwsgierig rommel ik in de tas rond, hopend op een cadeau van onbekende waarde. Noppes. Wel ligt er een vreemd ding in en ik pak het op. Het is een zuignap met een haak eraan. Wat moet ik daar nou weer mee? Buiten is het licht, maar in mijn ochtendhoofd is het nog donker. Ik plak de zuignap op een keukenkastje en bekijk ‘m van een afstandje.
Zou-ie bedoeld zijn om je handdoek aan op te hangen? Zou kunnen: ben je gewend thuis je handdoek links op te hangen, hangt-ie in het hotel rechts, en valt-ie op de grond waar de afgeknipte teennagels van de vorige gast nog op de grond liggen. Op zijn zachtst gezegd ben ik verrukt over mijn hersenactiviteit op de vroege ochtend. Een teken dat ik niet helemaal mesjokke ben.
Ik hoor een piep van de deur en daar is Man.
Na een stormachtige begroeting, zegt hij schuldbewust dat hij niets voor me heeft meegenomen. ‘Toch wel vuile was?’ opper ik.
Ja, die wel.
Ik wijs naar de haak. ‘Heb je die gekregen of gekocht?’
‘Die hadden we al.’
‘We?’
‘Ja, die hoort bij de NavNav.’
De NavNav?? Dat is onze oude routeplanner, waaruit een dame met omfloerste stem de weg wijst. Wat heeft zij met de haak te maken? Ik snap er geen fluit van en ben onderhand best lang wakker. Man legt uit dat hij de NavNav op de zuignap op de ruit van de huurauto plakt. Wat dacht ik dat het was?
Schoorvoetend vertel ik mijn “intelligente” oplossing.
Lief lacht niet, de lieverd, nee, hij schátert.
Wacht maar. Mijn wraak zal opvallend zijn. Ik druk straks de haak achterover, plak ‘m vannacht op de keukendeur, en hang er een gelubberde en grijsgewassen vuile onderbroek van Lief aan. Eens kijken wie er het laatst lacht in huize Kakelbont.