Keek op de week (167)
‘Heb je het gehoord van David en Willemijn?’ Stem van vrouw klonk kortaf.
‘Die pas getrouwd zijn?’ Om nek van andere vrouw hing kinderlijk geregen blauwe ketting.
Ze stonden op woensdag in zondagse dracht in buurtsuper. Hun gezicht afgestemd op hun zwarte kousen. Het haar in een wrong.
‘Ze is bij hem weg. Na één week,’ zei Snib.
‘Dat is erg!’ riep blauwe ketting. Ze hief hand voor de mond.
Snib zei betweterig: ‘Willemijn deed té kort voor het huwelijk haar belijdenis. Zoiets moet bezinken, Elsbeth. Vrouwen kunnen te emotioneel zijn.’
Dacht: wow, die is gehersenspoeld.
Elsbeth dacht hardop na: ‘Wat heeft David gedaan dat Willemijn na een week is vertrokken? Waar is ze nu?’
‘Bij haar ouders. Ze wil scheiden.’ Snib maakte een schrapend geluid van afkeer.
‘Daar heb je mijn schoonzuster,’ zei Elsbeth, en draaide zich schielijk om.
Tegelijkertijd liep man met twee kratten lege bierflesjes in winkelwagen rammelend langs. Was het een teken van boven dat aan deze lasterlijke praat een eind moest komen?
Vroeg me ’s avonds tijdens koken af: waarom verliet Willemijn na reeds zeven dagen haar echtgenoot?
Was te vroeg voor afspraak kapper en nam plaats aan leestafel. Tegenover me zat vrouw met kort haar en grof, zwart montuur. Ze was in gesprek met kapster. ‘Sinds de zomer heeft hij werk. Is vorige week negentien geworden. Vanavond gaat hij met vrienden stappen in stad.’
Lijdend voorwerp kwam blijkbaar in zicht want kapster zei: ‘Je haar zit in ieder geval goed.’
Knul ging naast zijn moeder zitten.
‘Hier heb je mijn pasje. Reken jij even af?’ vroeg ze.
‘Daar heb ik geen zin in,’ sprak negentienjarige luid. Hij trok knie op, zette schoen op stoel, en legde elleboog op knie.
Een knipbeurt is ook aanslag op je tolerantievermogen.
Met omfloerste stem sprak moeder: ‘Toe. Je hoeft alleen de pas maar naast pinapparaat te houden.’
‘Doe het lekker zelf!’ riep knul.
Moeder stond op, trippelde richting kassa.
‘Waar is mijn jas!’ riep haar nageslacht.
‘Daar in de kast.’
‘Pak die even!’
Vrouw voldeed trippelend aan verzoek en betaalde.
Naast me aan leestafel zat dorpsgenoot. Keken elkaar aan. Wij spraken opgewekt.
‘Nou, ik zou het wel weten,’ zei ze. ‘Ik had de stoel onder zijn kont vandaan getrokken en hem een schop onder zijn hol gegeven.’
Deed duit in zakje: ‘En weggegaan. Had hij het zelf kunnen oplossen.’
‘Vind je het gek dat ons land naar de klote gaat?’
Wachtte op fietspad bij ophaalbrug. Naast me stond Lamborghini. Alle ramen open alsof het zomer was.
Er zijn veel tinten geel: citroengeel, mosterdgeel, kanariegeel, maisgeel, eigeel, okergeel, vanillegeel, goudgeel… Deze auto was …pisgeel.
Wat bezielt iemand met berg geld deze kleur te kopen? Stond te fietsoloferen. Zou bestuurder tegen verkoper hebben gezegd: ‘Ach, dóe maar een kleur.’ Of: ‘Moet je er nog één kwijt?’ Of expliciet kleur hebben besteld? Voetbalmiljonairs staan erom bekend: veel geld, weinig smaak.
Zou auto niet gratis willen hebben. Rijdt altijd te hard. Zelfs nu hij stilstond, leek-ie 50 km/u te gaan. Ben ik kieskeurig of juist snel tevreden?
Bestuurder zag me staren en verwarde dat met bewondering. ‘Mooie auto, hè?’ gilde hij boven grommende bolide uit.
‘Mooie auto!’ gilde ik terug.
‘Zou je er een stukje in willen rijden?’
‘Nee hoor! Ik heb zelf ook een auto!’