Vies liedje

Er zijn liedjes waarvan je zelf vergeten bent dat je ze nog weet. ’t Is alsof er in je hoofd een dichtgemetseld deurtje openspringt, en hupsakee, zomaar uit het niets, zing je een liedje:
“Kakken, drollen, scheten, poep.
Hannenpikkie, lullie.
Poep, Jan knor.”
“Wat zing jij daar?!” vraagt Kind. Hoort ze daar poep? Vertèl!
“Zong ik over poep?”
“Ja, dat deed jij. Hoe gaat dat liedje? Waar is dat van?”
“Oh… euh (denk, denk)… van de Stratemaker-op- zee-show.”
“Van de watte?”

Tien minuten later zoeken we op You tube (hààr kanaal). Tevergeefs, althans, het desbetreffende liedje is onbekend. Google kent het gelukkig wel. We kijken, horen en zien het liedje. Jeetje, welk een nostalgie! En wat is Aart Staartjes daar nog jóng!
“Wat leuk!” zeg ik enthousiast.
“Stom liedje,” zegt Kind.
Nou ja, lekker ding! Eerst het naadje van de kous vragen en dan afzeiken. Kan ze wel? “Nee,”zeg ik “waar jij naar kijkt, naar ‘I Carly’ dat is fijn.”

Kind heeft haar bedkleren al aan en haar tanden gepoetst, dus dirigeer ik haar meteen naar boven. Vort! Je bed in! Bonkend loopt ze de trap op. Wacht maar, denk ik, ik krijg je nog wel.
In bed, stop ik haar stevig in, alleen het bovenste gedeelte van haar hoofd is nog met moeite te zien. Ik geef haar een slaapzoen op de tast, stap van het bedladdertje af en loop naar de deur.
“Stom liedje,” zegt ze.
“O ja?” zeg ik smalend en, hup, ik knip zo het grote licht aan in haar kamer. “Ahh…nee!” zegt Kind. Want het grote licht uitdoen, betekent: bed uit, laddertje af, met de blote voetjes op het koude zeil. Wie heeft daar nu zin in als ie al lekker in het warme bed ligt? Kind niet.

“Als jij zegt dat je ’t een leuk liedje vindt,” zeg ik poeslief, “doe ik voor jou het licht uit.”
“Oké”.
Stilte.
“Ik hoor niks.”
“Oké!Oké! Het is een LEUK liedje!, nou goed?”
“Ja, heel goed. Welterusten,” zeg ik opgewekt.
Grommend zegt ze vanonder de dekens: “Truste, stom liedje.”
“Zei je iets?”
“Alleen ‘truste’, zei ik.”
“Oké.” Eigenwijs ding.

Frans huisje

Een maand of wat geleden, ging ik met nicht E woonwinkelen in de Oosterhof. Niets serieus, gewoon voor de gezellie. Het is onmogelijk ‘Riviera Maison’ te missen, dus gingen wij naar binnen. Wij liepen daar rond en keken onze ogen uit. Ineens zag ik een wit ‘huisje’ staan. ’t Was gewoon liefde op ’t eerste gezicht, maaruh…die prijs. Het bleek om een ‘Provence-huisje’ te gaan, om Franse stinkkazen in te bewaren. Met ‘ramen’ van horrengaas, zodat de kazen buiten gelucht en geluncht kunnen worden zonder insectenbezoek. Allemaal leuk en aardig, maar voor zoveel geld…  Verder geshopt. Maar ja, dat huisje… Toch weer ff teruggelopen om ‘m nog eens te kijken. In gedachten zag ik ‘m thuis al staan in de vensterbank. Nee, niet met Franse kazen erin; die dingen moet je eten, niet ruiken. Ach wat, toch maar kopen dan? Welja joh! Zo dan, ik was overstag. Toen ik echter beter keek, met de ogen van een dochter van een meubelmaker zeg maar, zag ik alras dat er van alles aan schortte: gammel scharnier, scheef deurtje, plankje erin ook, plus nog een deukje in het horrengaas…  Ander exemplaar was er niet veel beter aan toe. Zucht, dan niet.  Laat die meneer van de RM die mislukte kanariekooi maar lekker bij zichzelf neerzetten. Maar ja, als ik iets wil hè? Kreeg ik me terplekke toch een briljant idee. Wat maten genomen (met de spreekwoordelijke Franse slag) + een foto.

Aadje mijn Paatje even lief aangekeken en natúúrlijk wilde hij dat huisje voor me namaken. Zodoende is alles helemaal goed gekomen. Wat wil je, als je vader twee gouden handen heeft!

Nou, en zo is ie geworden (zie foto). Is het geen plaatje?  Bovendien: véél mooier dat die van de RM! Als zij daar nog tips kunnen gebruiken, kunnen ze mij mailen, want dan bemiddel ik (maar ’t zal niet goedkoop zijn, hahaha).

O ja, op het origineel zat horrengaas dat we (typ ik nou ‘we’? dat moet ‘hij’ zijn uiteraard!) hebben vervangen door vierkantgaas. Vonden we (!) leuker.

Voor het voorjaar ben ik nog op een zoek naar een leuke, kloeke kip. Als je er ergens eentje ziet…Wel een die ik geen eten hoeft te geven.

Sms’je

Sinds kind op het voorgezet zit, sms’en wij regelmatig. Over van alles: cijfers van toetsen, uitval, of ze een lekker broodje mag kopen (ja heus, frappant, niet?), of ze mag afspreken met een vriendin, en we sturen ook altijd hele ritsen kusjes mee. En toen kreeg ik opeens het volgende sms’je van kind: ‘mag ik ff op het ijs staan? sneeuw is geruimd er staan ouders met kinderen op met slees en oude mensen schaatsen xxx Kind’

Wat denk je, heb ik het er ingepompt, mijn door-het-ijs-zak-complex?

Want ligt er nauwelijks 1 centimetertje ijs, dan mag Kind van mij niet eens op de sloot proberen te staan! Mijn waarschuwingen slinger ik in ruime mate naar Kinds hoofd. Na drie nachtjes vorst, kan ze mijn ijzingwekkende (!) informatie wel dromen en beginnen ze haar te irriteren. Nou en? Hardnekkig blijf ik doorzeuren zodat zij met minimale verbeelding bijna voelt hoe koud zo’n wak is. Maar ja… de verleiding blijft groot. Vandaar dus dit sms’je.

Die ‘oude mensen schaatsen’ gaven uiteindelijk de doorslag. Als oude mensen zelfs op het ijs gaan schaatsen, tja… daar helpt geen moedertjelief meer tegen.

Dus ja, ’t mocht. Heb haar wel meteen royaal een aanbieding gedaan voor een abonnement op de ijsbaan in ’t durp, want die is open. Zit toch weer niet tegen voor Kind dat nooit wat mag!

Ganzendate

 

Bewapend met een zak oud brood, glibberde ik op de fiets naar de Tiendwegnaar de buitenbeesteenden. Terplaatse kiepte ik de zak om en wat me toen overkwam! Het leek ‘birds’ wel van Alfred Hitchcock. Het werd in één keer zwart van de eenden en meerkoeten. Ze wilden er allemaal als eerste bij zijn en stortten zich massaal op het brood en op elkaar. Nadat elke broodkruimel was verslonden, hadden ze nog steeds trek en keken verlekkerd naar mijn schoenzolen.

Eén gans werd heel persoonlijk en had nog zo’n honger dat ie zelfs naar mijn vingers hapte. Ik kreeg toen medelijden. “Ik kom terug,” heb ik ‘m maar beloofd. 

Nou, toen naar de buurtsuper, want ja, ik had dus die ganzendate.

“Wat is het goedkoopste brood wat jullie hebben?”vroeg ik aan de brooddame.

“Deze mevrouw, een heel brood voor 1,19.” 

“Doet u mij er daar maar twee van.” Heel even voelde ik me een Gooische mevrouw, een big spender. Na de aankoop wilde ik zo snel mogelijk naar mijn afspraakje.

Weer terug, werd ik door de gans en de eenden begroet alsof ze me al járen kenden (of zou dat toch de broodzak komen).  Hoe dan ook, ik heb er in korte tijd massa’s vrienden bij gekregen. En dat voor maar 2,38! Daar kun je in de kroeg hooguit één persoon van trakteren!

Autopech

Vriendin moet in de vrieskou weg met haar o zo fijne auto. 

Ze stopt de sleutel in het slot, lukt, ha!

Draait de sleutel om, ha!, lukt ook.

Maar dan… ah, nee hè! Krijgt ze de deur niet open. Zit het rubber van de deur vastgevroren aan het ijzer. Dat heeft zij weer. Wat nu? Zakjes warm water ertegen houden? Er zachtjes op plassen?

Jeez, hoe lost ze dat nou op?

Wacht, eerst gaat ze even de ruiten schrappen, wie weet wil de deur daarna wel open, of wordt ze overvallen door een goed idee. Zo niet, ja, dan zit er niets anders op dan dat ze moet gaan toveren.

Raam na raam verliest zijn ijs. Als laatste is het passagiersraam aan de beurt. Vriendin schrapt en krabt. En wat ziet zij daar? Als zij recht door het raam naar de ‘overkant’ kijkt?

Het zwarte palletje van de deur staat nog steeds ingedrukt. Oftewel: de deur is nog niet eens van het slot geweest! Echt weer een typische Vriendin-actie.